Na drie maanden Bukit Lawang kan ik wel zeggen dat ik aardig ingeburgerd ben.
Werken wisselt zich af met relaxen. Het leven is vooral buiten en overal waar ik ga wordt ik door kinderen bejubeld met een enthousiast “Halo, Miss Anna!!”.
Het werken, mijn collega’s en mijn vrienden in het dorp zijn het grootste onderdeel van mijn dagelijks leven hier.
Werken voor Yayasan Bukit Lawang Trust.
Net als in Nederland werk ik vijf dagen in de week (ma t/m vr) van ongeveer 08.30 uur tot 17.00 uur. Ik ben hier lerares Engels maar als je vrijwilliger bent in The Trust, ben je veel meer dan dat. Alle vrijwilligers en de local teachers samen zijn verantwoordelijk voor alles in en rondom het gebouw.
Het grootste deel van de dag en de week ben ik dus aan het werk voor The Trust. Wat ik uiteraard helemaal niet vervelend vind. Dat is namelijk exact het doel waarom ik hier überhaupt ben. Iedere week weer geniet ik van het feit dat ik mijn creatieve brein volop de vrije loop kan laten en alle lessen vooral leuk moeten zijn! Ik kan jullie nu al vast verklappen dat ik vooral om die reden het erg moeilijk ga krijgen als ik terug ben in Nederland. Terug in een stramien, een keurslijf, waar iedereen denkt het beter te weten. Waar alles steeds maar beter moet. En meer. Less is more!
Misschien is het wel appels met peren vergelijken. Misschien romantiseer ik het lesgeven hier in The Trust.. Ik snap heus wel waarom die verschillen zo groot zijn. En dat de manier van lesgeven hier vooral voortvloeit uit armzaligheid. En dat de manier van lesgeven in The Trust juist zo is vormgegeven omdat de scholen in Indonesië totaal het tegenovergestelde zijn: zitten, luisteren, opdreunen, noteren, herhalen. Natuurlijk vind ik het onderwijs in Nederland niet slecht. Maar de essentie van het leren en het willen leren komt hier wel puur naar boven. En dus ook het lesgeven. Dat mis ik in Nederland.
De afgelopen weken heb ik met thema’s gewerkt als tijd, seizoenen en emoties. In één les van een uur verwerk ik soms wel acht verschillende elementen in verschillende werkvormen op verschillende niveaus. Want ook hier proberen we te differentiëren. Altijd een uitdaging met soms 30 kinderen tussen de 6 en 14 jaar en uiteenlopende English skills.
Roeien met de riemen die je hebt, geldt zeker voor het lesgeven in Batu Katak.
Batu Katak is een gemeenschap waar Stay Wild gehuisvest is. Stay Wild is onderdeel van een Australisch initiatief die het regenwoud proberen te beschermen. Vooral de ernstig bedreigde tijgerpopulatie. Om illegale activiteiten en menselijke bedreigingen tegen te gaan, is onderwijzen een belangrijk aspect van dit project. The Trust ‘leent’ hun vrijwilligers op donderdag en vrijdag uit om Engelse les te geven op drie verschillende locaties.

De eerste keer dat ik naar batu Katak ging, was toevallig het hele team van Stay wild uit Australië aanwezig. Iedereen wilde mee om te zien hoe het lesgeven er aan toe gaat en dus had ik zo’n acht toeschouwers 🙂
Locatie nummer één is een veranda van een huis. De kinderen wachten je op, bezemen snel de veranda schoon, rollen een rieten mat uit om op te zitten en toveren een klein whiteboard tevoorschijn. Beginnen maar!
Verderop is een basisschool (die rond dat tijdstip dicht is) waar een tweede groep kinderen zich verzamelt. Als je geluk hebt, is er iemand in de omgeving aanwezig met een sleutel zodat we een klaslokaal kunnen gebruiken. Zo niet, wordt er voor het gebouw lesgegeven. Dit keer konden we echter naar binnen.
Met de scooter rij je vervolgens off road door een palmolie plantage om uit te komen bij een paar huisjes waarvan eentje leeg staat: de derde plek om les te geven. Feit dat er niemand meer woont, geeft wel een beetje aan in wat voor staat het huis verkeert. Maar dat mag de leerpret niet drukken! Ook hier trof ik een groep gemotiveerde kinderen aan!
Batu Katak was echt weer een nieuwe ervaring. Een super positieve samenwerking en heel erg dankbaar werk.
Een andere samenwerking met The Trust is Erna’s Farm.
Erna runt een Eco-farm en weet alles van planten, kruiden en bloemen en de soms medische werking. We nemen zo nu en dan een groep kinderen mee voor een Green Class. De boerderij zelf ziet er picobello onderhouden uit en alle kinderen (en wij) houden van Ibu Erna! Ze is trouwens ook een beste kok en de vrijwilligers van de Trust komen tussendoor graag een handje helpen om vervolgens van een overheerlijke lunch te genieten.
In de green class leren de kinderen over het belang van eco-farming en over verschillende soorten inheems fruit en groente. De lessen zijn altijd lekker actief waarbij alle zintuigen worden ingezet.
De leukste opdracht tot nu toe was het maken van een vogelverschrikker. Eén groep kinderen had mij gemaakt, haha! Zeg nou zelf: als twee druppels water 😉
Of ik nu lesgeef in de Trust, Batu Katak, of Erna’s Farm: alles heeft een belangrijk onderliggend hoofddoel: de nieuwe generatie leren dat hun natuurlijke omgeving uniek is, heel erg belangrijk is voor de hele wereld en aan het kapot gaan is door de mens.
Een super simpel probleem om aan te pakken is afval. In Indonesië is geen overheid die aan afval ophalen doet, laat staan afvalscheiding of recycling. Iedereen gooit letterlijk al het afval op straat en alle huishoudens verbranden hun afval in de tuin. Wij leren de kinderen en de gemeenschappen hoe het anders kan en bieden ze alternatieven. Vandaar het knutselen met afval, papier maken en rubbish picking.
Als we met een groep kinderen rubbish picking doen, betekent dat T-shirts aan, handschoen aan, herbruikbare zakken verdelen, het gezamenlijk lied zingen en dan handen uit de mouwen!
Na rubbish picking spelen we vaak een sportief spel. De kinderen zijn dol op trefbal. In mijn donatie zaten drie foamballen. Ik heb Dodge ball geïntroduceerd en ondertussen is dat omgetoverd tot ‘Dutch ball‘! Iedereen speelt enthousiast mee! Ik kan je vertellen dat het zweet overal vanaf druipt daarna en dus sluiten we meestal af met een duik in de rivier. Dat staat garant voor veel fun!
Indonesische kinderen zijn heel dapper en op jonge leeftijd leren ze al voor zichzelf te zorgen en op te komen. Dat zie je ook terug als ze van grote hoogtes het water in springen, zoals te zien is in de video hieronder.
Geen ouder of leerkracht die waarschuwt. Gewoon doen en laten gaan. Nope, de kinderen worden hier zeker niet gepamperd zoals in Nederland. Heerlijk!
Om alles wat beter te kunnen plaatsen, heb ik een kaartje gevonden waar de meeste namen van dorpen (gemeenschappen) op staan waar de kinderen vandaan komen of wij heen gaan om les te geven.
Heel af en toe vragen scholen in grote steden zoals Binjai of Medan of een vrijwilliger van de Trust een dag interviews wil geven zodat de studenten daar hun Engels in praktijk kunnen brengen.
Het was mijn beurt en dus stapte ik in een public bus (zonder airco!) om 3 uur verderop in Binjai opgepikt te worden.
Ik had verwacht een groot schoolgebouw binnen te lopen. Maar ik kwam terecht in een afgelegen, oud krakkemikkig gebouw zonder ramen. Daar in een kamer zonder meubilair kreeg ik lunch en cake aangeboden, wat overigens prima was, en na wat gesprekken met het personeel ontmoette ik de eerste groep studenten. We zaten in een grote cirkel en de studenten stelden om de beurt een vraag. De meeste waren schuw en verlegen. Dus stelde ik hen ook wat vragen. Uiteindelijk kwamen ze wel een beetje los.
De tweede groep studenten was wat jonger en dat uur ging dan ook wat langzamer voorbij aangezien bijna alle vragen waren: What is your name? Where are you from? What is your favourite…? Enzovoort. Maar ik vond het al met al leuk om te doen.
Het personeel was vriendelijk en bedankte me hartelijk. Ze hebben me alvast geboekt voor een volgende keer en ik kreeg zelfs een klein bedrag betaald voor de Trust. Dat maakte de terugreis gelijk een beetje goed aangezien ik in een overvolle public bus terug moest. Letterlijk niks of niemand kon er meer bij gepropt worden (denk je) tot dat er toch nog plaatsgemaakt wordt. Oncomfortabel en onveilig. Maar echt Indonesië.

Collega’s van The Trust
Wat ik in het begin echt niet had verwacht is dat ik na een week al niet meer wakker werd van de haan die ’s ochtends vroeg (!) onder mijn raam kraait. En ook de azan om 05.00 uur uit verschillende moskeeën halen me niet meer uit mijn slaap. Heel soms wordt ik lichtjes wakker door één van de twee en dan denk ik: “O, fijn! Ik kan nog 2 uur slapen voordat mijn wekker gaat“.
Wat me de laatste tijd wel af en toe wakker maakt of in de ochtend opschrikt, zijn twee vogels die bij mijn raam komen. Ik heb geen idee wat ze daar doen. Ze blijven vaak niet lang zitten, en het heeft me dus ook heel wat pogingen gekost ze op een foto te krijgen.
Iets wat ik ideaal vind, is dat ik wakker wordt in het gebouw waar ik werk. Dat maakt het lekker makkelijk om tijdens het ontbijt bijvoorbeeld snel wat te overleggen. Wellicht denken jullie nu dat het juist stressvol is omdat je nooit helemaal weg bent van je werk. Voor mij voelt dat helemaal niet zo. Een reden daarvan zou kunnen zijn dat we een heel leuk team hebben en het altijd gezellig is. Er hangt een hele positieve sfeer.
We hebben tijdens het werk en na het werk veel lol samen. Soms chillen en kletsen we gewoon wat na en soms gaan we samen Bukit Lawang in.
Af en toe koken we samen avondeten. Eén keer heb ik 3 uur lang in de keuken gestaan om 24 Hollandse Pannenkoeken te bakken in drie varianten: naturel, appel en kaas. Klinkt simpel maar was een hele missie aangezien melk sporadisch verkrijgbaar is, appels duur zijn (importproduct) en kaas echt een luxe en zeldzaam product is wat je alleen in de grote steden kunt kopen en dan nog heb je haast geen keus en betaal je goud. Maar het was de moeite waard. Zeker met de stroop die ik uit Nederland had meegenomen 🙂

Samen eten doen we sowieso iedere dag met de lunch. Fitri (op de foto links) is een fantastische kok en bereid iedere dag een overheerlijke Indonesische rijsttafel. Ik eet echt áltijd lekker en het gaat me nooit vervelen!
Dat we veel lol hebben en goed kunnen samenwerken is niet het enige wat we delen. We zijn een kleine hechte familie voor elkaar en delen ook leed. Als er bijvoorbeeld iemand in de omgeving of een verwante overlijdt, gaan we gezamenlijk naar de begrafenis om steun te betuigen. Laatst was de oom van Rani overleden. Rani helpt ons soms als we een grote groep kinderen hebben. Om respect te tonen droegen we allemaal een hijab. Dat was wel een humoristisch moment voor de locals waarmee we samenwerken.

Overigens was de begrafenis heel anders dan wat wij gewend zijn. Het meest opvallende vond ik dat niemand huilde. Ik vroeg waarom niet en het antwoord is dat ze dat niet in het openbaar horen te doen. Dat vond ik heftig. Ik stelde me voor hoe dat voor mij geweest zou zijn als ik niet had mogen huilen bij de crematie van mijn vader. Onmogelijk!
Ondanks dat ik het enorm naar mijn zin heb in Indonesië en dat ik voornamelijk lyrisch ben over wat ik meemaak, leer ik ook kanten en opvattingen kennen van het land die ik zeer onaantrekkelijk en verschrikkelijk vind. Ik noem wat woorden als: rechtssysteem, homoseksualiteit, abortus, euthanasie, regelgeving, beleidvorming en -voering, palmolie en het onderwijs.
Ik ben een dag met Tri meegegaan naar de basisschool waar zij lesgeeft in de ochtend. (Kinderen gaan van ma t/m za naar school, van 8.30 uur tot zo’n 12.00 uur). Het is een verschrikking om te zien hoe erbarmelijk de staat van een school is. Het begon met de personeelskamer wat tegelijkertijd kantoor is van de directie.
Even voor de mensen in onderwijsland: kun je je voorstellen dat dit de koffiekamer is waar je serieus werk moet doen, eet, je kinderen kan laten spelen als je geen oppas hebt, gesprekken voert met ouders, je spullen opslaat en dat allemaal tegelijk en door elkaar?!

En dan een standaard klaslokaal. De kinderen kunnen zitten en er is een krijtbord aanwezig maar daar is dan ook alles mee gezegd. En laat ik vooral niet over schimmel, licht en decoratie beginnen…
Ik ging mee met Tri om twee redenen: ik wilde een deel van mijn donatie aan haar school geven en vanzelfsprekend een dagje meekijken. Maar zoals altijd in Indonesië ging niks zoals gepland. Na het dagelijkse begin op het ‘schoolplein’ wat bestaat uit groeten en het volkslied zingen, ging ieder kind naar de eigen klas.
Al snel bleek dat een leerkracht niet op was komen dagen vandaag. Tri vroeg of ik die groep wilde overnemen. Ze hoefden alleen maar een Engelse toets te maken. Flexibel als ik ben, stemde ik uiteraard in. Ik spreek ondertussen voldoende Bahasa Indonesia om zelfstandig les te kunnen geven en met de véél te moeilijke Engelse toets kon ik zeker helpen.
Grappig bizar feitje: de regering had een paar weken daarvoor besloten dat de kinderen op deze school Engelse les moeten gaan krijgen. En na een paar lessen gehad te hebben, moesten ze meedoen met een landelijke toets…
Na mezelf voor te stellen, uit te leggen wat ik kwam doen en ze te beloven te helpen begon ik met de toets. Ik las alles voor en vertaalde de nodige vragen en antwoorden naar het Indonesisch. Tussendoor deed ik wat energizers. Dat zijn ze helemaal niet gewend maar ze deden na een paar minuten allemaal enthousiast mee 🙂
De Engelse toets was trouwens niet alleen veel te moeilijk maar zat ook vol met fouten!
Na de toets vroeg Tri of ik buiten een spel wilde doen. Aber natürlich! Ik lanceerde het tikspel ‘Chinese Muur‘. Ik was de tikker. Dit was een gouden moment met een dikke strik eromheen!
Na afloop deelde ik aan alle kinderen een pen of potlood uit. Iets kleins en ondergewaardeerd voor ons maar voor hen een groot geschenk. Ik voelde me bijna lullig simpele balpennen uit te delen. Maar Tri had al een paar keer gezegd dat het voor hun wel iets waardevols is. Gelukkig had ze daar gelijk in!
We maakten een groepsfoto en daarna was het tijd voor Tri en mij om terug te rijden naar de Trust. Vlak voor we vertrokken, kwam er een meisje naar me toe die me haar kettinkje gaf! Ik wilde hem eigenlijk niet aannemen maar dat is onbeleefd. Dus nam ik hem dankbaar aan, deed hem om en heb ik duizend maal dankjewel gezegd.
Vrienden en een tweede familie
Omdat ik al vier jaar lang in Bukit Lawang kom, ken ik ondertussen veel mensen en heb ik hechte vriendschappen opgebouwd. Eén vriendschap is bijzonder namelijk mijn vriendschap met Edi. Hij heeft me Bukit Lawang en de omgeving écht laten zien (niet alleen de toeristische kant). Hij heeft me meegenomen naar zijn familie om met hen samen te leven. Wat uiteindelijk nu voelt als mijn tweede familie. Ze ontfermen zich over me als ik ziek ben, ze leren me alles over de Indonesische en hun tweede cultuur (Karo) en ook zonder Edi ben ik daar altijd welkom en help ik een handje mee waar ik kan.
Edi en ik lijken in karakter heel erg op elkaar en we grappen ook vaak over het feit dat we tweeling hadden kunnen zijn. Zo voelt onze band.
Met het jongste zusje Beatris of Luna heb ik vanaf het begin al een speciale band. Ze is ondertussen bijna 9 jaar en ik heb haar met sprongen op zien groeien. Ik heb haar uitgenodigd om ook naar de Engelse lessen te komen. Ik gaf haar een schrift en schrijfgerei cadeau en haalde haar voor haar eerste keer op met mijn scooter. Van toen af aan komt ze trouw iedere week naar de Trust. En als ik bij hun thuis ben, haalt ze haar schrift tevoorschijn en vraagt ze of ik haar meer Engels wil leren. Zo schattig!!
In maart was Edi jarig. Verjaardagen worden zo klein of groot gevierd als dat er geld is. We aten Edi’s lievelingseten: Babi Panggang inclusief bloedsaus en varkenshart.
Ik bracht een taart en bananencake mee naar Edi’s familie en gaf Edi een cadeau. Voor mij heel gewoon om te doen, maar toen ik de reacties van iedereen zag en vroeg aan Edi wat er was, vertelde hij mij dat hij nog nooit een taart had gegeten met zijn familie op een verjaardag.
Op de taart zat een dikke laag room. De jarige hoort de taart te verdelen en iedereen een hapje te geven of de jarige krijgt van iedereen een hapje taart. Toen ik aan Edi een hapje taart gaf, kon ik het niet laten om wat slagroom op zijn neus te smeren. Dat was het begin van een heus slagroomgevecht! 🙂
Altijd als ik bij Edi’s familie thuis ben, ga ik op zoek naar de kat die ik twee jaar geleden als kitten uit de stromende regen langs de kant van de weg heb gered. Luna en Edi’s moeder hebben de kat goed verzorgd en nu is het een mama-kat geworden!
Als het zo uitkomt neem ik Luna mee om te zwemmen of voor mandi (douchen). Samen met Edi en Nabil (een andere jongen uit de buurt die al jaren naar de Trust komt) maakten we er een feestje van door eerst bananenpannenkoek te eten.
Omdat Luna nog niet echt kan zwemmen, heb ik de hele middag met haar geoefend. Met haar armen om mijn nek zwommen we samen de rivier op en af.
Met de rivierklei kun je jezelf of de ander trakteren op een gezichtsmaskertje of schmink. Prachtig om te zien dat kinderen zich nooit vervelen. Ze verzinnen altijd wel iets om te spelen. Al is het met stenen en stokjes of rivierklei.
Zoals jullie ondertussen waarschijnlijk wel door hebben, is de rivier van levensbelang voor de mensen in Bukit Lawang. Het is hun douche, wasmachine, voornaamste waterbron en dé plek voor vertier. In Bukit Lawang is dan ook altijd leven bij de rivier.
Soms vind ik het fijn om een wat rustiger plekje op te zoeken. Edi kent heel veel mooie plekken en neemt me vaak mee naar Landak River waar ik ondertussen ontelbaar veel fraaie spots heb bezocht.
Een andere favoriete plek om te relaxen is waar je verse kokosnoot kunt drinken. Verfrissend en gezond. Al gooien de locals er vaak suikerwater doorheen…
De mensen waar ik het meest mee om ga en als echte vrienden kan bestempelen zijn (naast Edi) Jeri, Ingan, Arnol, Putra en Andre. De jongere broer van Edi en heel veel andere gezellige mensen zijn ook vaak van de partij. En momenteel gaan we veel om met een langdurige Franse toerist Laetitia.
Het voelt als vroeger toen ik kind was. Er waren nog geen mobiele telefoons of internet dus als je met iemand wilde spelen, ging je de straat op of langs de huizen op zoek naar vrienden. Hier gaat dat nog steeds zo. Het leven is sowieso buiten. Niemand zit binnen in huis. En dus hoef ik maar door Bukit Lawang te wandelen of ik kom iemand tegen en kletsen we wat of bedenken we spontaan iets leuks om te doen.
Op zaterdagavond verzamelen we voor de life music. Er speelt dan altijd een band in Thomas’s Retreat. Op zaterdag hoor je iedereen aan elkaar vragen: You go to Thomas? Ik ga altijd. Dan ben ik even geen juf en dans ik de hele avond.
Mijn scooter brengt me overal naar toe. Bijna iedereen heeft wel een scooter. Een scooter is hier hetzelfde als in Nederland iedereen een fiets gebruikt. Op jonge leeftijd leren kinderen (jongens) al scooter rijden. En een hele familie op een scooter is een standaard straatbeeld. Als ik met de buurkinderen ga zwemmen, is het ook heel normaal dat ik ze alle drie tegelijk meeneem op mijn scooter.
Nu hebben jullie weer een wat beter beeld van mijn dagelijkse leven in Indonesië. Het blijft moeilijk om een realistisch beeld te schetsen zonder dat je het echt meemaakt. Dus ik hoop dat jullie met een klein beetje voorstellingsvermogen tijdens het lezen en kijken toch even mijn Indonesië konden proeven.
Om af te sluiten plaats ik een video die ik eigenlijk onder mijn vorige artikel wilde zetten maar vergeten ben. Het is van toen ik met Denise, Edi en Jeri de jungle trek deed. Ik wilde perse Jane uithangen wat niet helemaal succesvol was…